Slaaf kindje slaaf

Slaaf kindje slaaf
Titel:Slaaf kindje slaaf
Auteur:Dolf Verroen
Uitgeverij:Guijs, 2006
ISBN:978 90 6734 451 7
Illustraties:Veronica Nahmias

Dolf Verroen schreef ‘Slaaf Kindje Slaaf’
Hij won daarmee twee belangrijke prijzen in Duitsland. 
De Gustav Heinemann Friedenpreis 
en de Deutscher Jugendliteraturpreis. 
Ik werd nieuwsgierig naar dat boek. 
Ik las het drie keer. 
En kwam steeds meer onder de indruk. 
Nu zou ik iedereen willen zeggen: 
Leen het, koop het, zoek het, maar lees het! 
Leeftijd? 
Als je over goed en kwaad kunt nadenken.

Maria is twaalf. 
Ze woont in Suriname. 
Ik denk rond het jaar 1850. 
Ze krijgt voor haar verjaardag een eigen slaafje. 
Hij is pikzwart en hij heet Koko. 
Ze krijgt er ook een zweepje bij. 
Om hem te slaan. 
En ze slaat ook als hij iets verkeerd doet.

Wat is dit voor een vreselijk verhaal? 
Zoiets gebeurde vroeger, ja. 
Maar daar denken wij toch liever niet aan? 
Daar schamen wij ons toch voor? 
Want het waren onze eigen betbetbet-overgrootouders 
die arme mensen uit Afrika de boten in lokten. 
En die ze verkochten in Amerika en Suriname. 
Gewoon op de markt. 
De nieuwe eigenaar nam ze mee naar huis. 
Liet ze al het vuile werk opknappen. 
Gaf ze alleen maar eten en kleren. 
Geeneens geld. 
Weglopen ging niet.

In dit boek is niet het slaafje aan het woord. 
Maar het rijke meisje, Maria. 
Ze vindt zichzelf mooi wit. 
Ze denkt en praat 
precies zoals de witte mensen toen dachten. 
Zij vindt het normaal dat Koko op de grond slaapt. 
Naast haar bed. 
Ze hoeft maar te kikken of hij staat klaar. 
Hij ruimt al haar rommel op. 
Geeft de handdoek aan, de kam, het ontbijtbordje. 
Of houdt de parasol boven haar hoofd 
als ze gaat wandelen. 
Haar ouders hebben nog veel meer slaven. 
Die werken in huis 
of ploeteren op de theeplantage. 
Er is een mooie jonge vrouw bij. 
Maria’s vader is een beetje verliefd op haar. 
Dan gebeuren er spannende dingen. 
Wat overkomt die mooie slavin? 
Zal Maria Koko verkopen? 
En een nieuwe nemen? 
Waarom ziet ze haar neef opeens niet meer? 
Ik ga niets verklappen. 
Verklapte verhalen lezen vind ik vreselijk. 
Begin maar aan het boek. 
Dan kun je niet meer stoppen.

Het boek heeft veertig kleine hoofdstukjes. 
Met op bijna iedere bladzijde een prachtige tekening. 
Door die tekeningen begrijp je het verhaal nog beter. 
Ze zijn gemaakt door Veronica Nahmias
Ik vind ze erg bijzonder. 
De hoofdstukjes zijn echt heel kort. 
Soms maar één bladzijde. 
En de zinnen hebben maar een paar woorden. 
Soms maar drie. 
Nóóit meer dan negen. 
Hierdoor ga je langzaam lezen. 
Je gaat nadenken over elke zin. 
Voor mij zijn het veertig juweeltjes. 
Juweeltjes van Taal. 
Want korte zinnen maken, 
reken maar dat dat moeilijk is! 
Laat ze maar eens vloeiend lopen 
zoals Dolf Verroen doet. 
Bij mij klinkt het houterig. 
Dat heb je zeker wel gemerkt. 
Maar ja.

Het lijkt een luchtig verhaal, 
maar dat is schijn. 
Als je nadenkt, en dat doe je, 
ontdek je de gruwelijkheid ervan! 
Als je het boek uit hebt, ben je geschokt. 
Je had van tevoren gedacht: 
Maria zal wel in gaan zien 
dat je geen mensen mag vernederen. 
Maria zal wel veranderen op het eind, 
of spijt krijgen, of medelijden. 
Maar niks daarvan, Maria leert niks. 
En juist dáárdoor word je wakker geschud! 
Die harde houding van de rijke witte 
tegenover de arme zwarte. 
Zonder enig gevoel. 
Het gaat je door merg en been. 
Dolf Verroen heeft zijn best gedaan 
om het niet mooier te maken dan het was. 
Hij neemt ons serieus, 
zowel de kinderen als de volwassenen. 
Dat is het hele knappe aan dit boek.