Kodo – De weg van de boog

Kodo - De weg van de boog
Titel:Kodo – De weg van de boog
Auteur:Bert Kouwenberg
Uitgeverij:Clavis, 2014
ISBN:978 90 448 2353 0
Illustraties:Mark Janssen

Een sterke Samoerai

‘Heel veel vertrouwen, dacht hij, en een klein beetje geduld, dat is het geheim van geluk.’ Deze wijze les leert Kodo in het prachtige boek ‘Kodo – De weg van de boog’.

In 2006 verscheen het boek ‘Kodo – Zoon van de Samoerai’van Bert Kouwenberg. Acht jaar later komt er een nieuwe versie uit. En wat voor één!

Het verhaal over de jonge Samoerai speelt zich af in de Japanse middeleeuwen. Samen met zijn vader woont Kodo in het Veerhuis aan de Rivier, aan de rand van het Woud. Bij de Rozenstruik in de tuin beoefenen ze de Japanse vechtkunst. De jongen is vastberaden een sterke Samoerai te worden. En hij leert snel:

Kodo veerde hoog van de grond. Met gestrekte benen vloog hij over zijn vaders schouder. Hij maakte een salto en landde achter hem op de grond. Verbaasd keken ze elkaar aan.
‘Hoe heb je dat geleerd?’ vroeg zijn vader.
‘Ik… ik weet niet,’ stamelde Kodo. ‘Het ging… vanzelf.’

‘Kodo’ is in vier stukken opgedeeld: winter, lente, zomer en herfst. Je volgt Kodo vier seizoenen lang en ziet hem en de wereld om hem heen groeien en veranderen. Het verhaal is niet eenvoudig. De grens tussen leven en dood vervaagt, Kodo praat met Ichigen, een geest die tot leven komt op het papier van de Fusuma (een schuifdeur van hout en dik wit papier), en zowel Ichigen als Kodo’s vader hebben veel geheimen voor de jonge Samoerai. Dit maakt het voor kinderen een pittig boek. Maar nieuwsgierige lezers met interesse in de Japanse cultuur zullen er ongetwijfeld veel plezier aan beleven.

Het bijzondere is dat de tekst en de illustraties samen het verhaal vertellen. De schitterende illustraties van Mark Janssen zijn sowieso moeilijk te negeren, en door de grote rol die ze in ‘Kodo’ vervullen, krijgen ze helemaal de aandacht die ze verdienen. Soms nemen de tekeningen het verhaal over. Bijvoorbeeld als Kodo kennismaakt met een eenzaam vosje, en hem mee naar huis neemt. Of als Kodo’s vader vecht met de Nachtruiter. Dat maakt het lezen en bekijken van het boek extra interessant. Dit had zelfs nog wel wat vaker mogen gebeuren!

Het boek is erg groot (en zwaar). Daardoor komen de illustraties helemaal tot hun recht. Op de pagina’s waar alleen maar tekst staat, soms opgefleurd door een kleine tekening van een vlinder of kraanvogel, is helaas veel witruimte. Wat wel erg leuk is, zijn de Japanse woorden die in het verhaal worden gebruikt, met een uitleg in de kantlijn. Dat maakt de oosterse sfeer compleet.

‘Kodo’ gaat over familie, opgroeien, liefde, trouw, geheimen, leven en dood, geesten, Ninja’s, Samoerai, en over de vriendschap tussen een jongen en een vosje, die allebei zonder moeder door het leven gaan. Als dat geen ingrediënten zijn voor een bijzonder verhaal, wat dan wel?